Göttingen is als een van de weinige steden relatief ongeschonden uit de Tweede Wereldoorlog gekomen en dat levert veel stadsschoon op. De beroemde universiteitsstad staat bovendien voor levendigheid met alle studenten, beroemd of niet, die zij (heeft ge)huisvest. Zwerf mee met Wandelmagazine door de stad en haar ommelanden.
Tekst & foto’s Jan Erik Burger
Göttingen ligt in het dal van de rivier de Leine tussen twee heuvelruggen: in het westen de Leineheuvels, in het oosten de Göttinger Berge met het gelijknamige Stadtwald. De stad heeft drie verledens. Het eerste als bescheiden nederzetting onder de Ottoonse keizers, het tweede als textielstad (linnen) en lid van de Hanze, en het derde vanaf 1734 als universiteitsstad. De historische binnenstad is – anders dan in vele andere steden, zoals het nabije Kassel of Hannover – nauwelijks getroffen door bombardementen tijdens de Tweede Wereldoorlog.
Göttingen is een echte studentenstad. Van de ruim honderdduizend inwoners is meer dan de helft op een of andere manier verbonden met de universiteit. De studenten domineren de gezellige binnenstad, de (hoog)leraren wonen in de aangename heuvels op weg naar het Stadtwald.
Studentenstad
In 1734 legde vorst Georg August (koning van Hannover en als George II koning van Groot-Brittannië en Ierland) de grondslag voor de universiteit, in die jaren een bron van welvaart en prestige. Met al die studenten en hoogleraren een bron en van inkomsten voor de middenstand. In 1834 werd voor de viering van de honderdste verjaardag van de universiteit in no time een classicistische aula aan de Wilhelmsplatz gebouwd. De indrukwekkende zuilen zijn van hout, want het zou teveel tijd hebben gekost om marmer uit Italië te halen. Bovenin achter de voorgevel liggen de Karzer, cellen met de graffiti van wegens wangedrag opgesloten studenten, van dronkenschap tot duelleren. Op den duur gold zo’n opsluiting als een ereteken, een must. Anders telde je als student niet mee. De latere rijkskanselier Bismark zat hier dus ook een nacht in de cel. Voor de herdenking zou de koning speciaal uit Londen overkomen, maar hij stierf een paar maanden te vroeg. De aula is het centrum van de universiteit. Voor de aula staat het standbeeld van de stichter. Dronken studenten onder het standbeeld vieren hun ontgroening, net zoals veel studenten elders. Onder de hoogleraren tellen we de beroemde wis- en sterrenkundige Gauss van de gelijknamige kromme en de Gebroeders Grimm van de sprookjes. Bismarck studeerde er rechten. Carl Zeiss sloeg met zijn lenzen een brug tussen ambacht en wetenschap. Want Gauss tuurde ook de hemel af met zijn zelfontworpen sterrenkijker. Tot het aantreden van Hitler was Göttingen het wis- en natuurkunde centrum van de wereld met 47 Nobelprijzen.